Wie met bouwen wordt geconfronteerd met het Bouwbesluit 2012 dat in plaats van de ‘versie’ uit 2003 is gekomen. Het Bouwbesluit 2012 bevat enkele nieuwe voorschriften speciaal voor nieuwbouw en voor bestaande bouw. De nieuwbouwvoorschriften zijn meestal duidelijk. Het is echter veel interessanter en ook lastiger als je met bestaande bouw te maken hebt en bijvoorbeeld geluideisen moet bepalen. Bij verbouw mag een initiatiefnemer namelijk aan de hand van de verbouwvoorschriften zelf bepalen aan welke regels voldaan moet worden. Volgens het Bouwbesluit 2012 is verbouw het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. Transformatie van gebouwen zal ook hieronder vallen. Maar wanneer worden we hiermee geconfronteerd? En in welke situaties zijn er wel/geen mogelijkheden om een goed binnen niveau te garanderen?
Afhankelijk van een bestemmingsplan …
Wij zijn afhankelijk van de bepalingen van een bestemmingsplan. Daarin is namelijk toegestaan welke bestemmingen gerealiseerd mogen worden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is al de afweging gemaakt betreffende de inpasbaarheid van de toegestane functies. Er is een beoordeling geweest in het kader van goede ruimtelijke ordening. Men kan dus aannemen dat alles wat op grond van het bestemmingsplan gerealiseerd mag worden binnen een gebied past. Maar er zijn ook oplossingen bedacht voor het geval dat een ontwikkeling niet binnen een bestemmingsplan past.
In het algemeen zijn er drie mogelijkheden:
- de ontwikkeling past binnen het bestemmingsplan
- de ontwikkeling past niet binnen het bestemmingsplan zonder ontheffingsmogelijkheden
- de ontwikkeling past niet binnen het bestemmingsplan, maar kan gerealiseerd worden op basis van een ontheffing (kruimelgevallen of binnenplanse/buitenplanse afwijking).
Indien transformatie in overeenstemming met het bestemmingsplan plaats vindt biedt de Wet geluidhinder wel mogelijkheden om het binnenniveau in de nieuwe geluidsgevoelige functie te beïnvloeden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is namelijk al een ruimtelijke afweging gemaakt en zijn hogere waarden verleend voor mogelijke geluidsgevoelige bestemmingen.
Als afwijking van het bestemmingsplan nodig is, kan de beoordeling van geluid verschillend zijn. De Wet geluidhinder is van toepassing bij buitenplanse kruimelgevallen en bij buitenplanse Wabo-projectbesluiten. De eventueel verleende hogere waarden zijn ook hier alleen van toepassing op nieuwbouw.
Als aanpassingen van een bestemmingsplan nodig is om een ontwikkeling te realiseren wordt een ruimtelijke beoordeling gemaakt. Daarbij wordt gekeken of de nieuwe ontwikkeling binnen het gebied past, of er aan de wettelijke normen wordt voldaan en welke randvoorwaarden daarvoor gelden. Er worden ook (indien nodig) hogere waarden verleend en die hebben wel directe uitwerking in het Bouwbesluit. Op basis van de verleende hogere waarden wordt de geluidwering van de gevel bepaald om een binnenniveau van 33 dB te garanderen. Een klein probleem vormt het uitgangspunt bij de bepaling van de geluidwering. Er wordt nog steeds uitgegaan van de hoogste hogere waarde, terwijl cumulatie van geluid de werkelijke belasting van een woning bepaalt. In de nieuwe Omgevingswet wordt dit waarschijnlijk aangepast.
De vraag is: biedt de wetgeving in principe instrumenten die de toekomstige bewoners beschermen? Wel, als het gaat om nieuwbouw. Niet als het transformatie betreft. Voor het realiseren van geluidsgevoelige functies in bestaande gebouwen (verbouwing, transformatie) geldt volgens het Bouwbesluit alleen het rechtens verkregen niveau, zonder enkele verwijzing naar de (soms onnodig) verleende hogere waarden. Situaties waarin hogere waarden worden verleend om nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen in bestaande gebouwen (in huidige situatie bestemd voor niet geluidsgevoelige functies) mogelijk te maken komen steeds vaker voor in het kader van transformatie of functiewijziging. Er is dan de verplichting om de hogere waarden te verlenen voor de nieuwe geluidsgevoelige functies die in het bestemmingsplan worden toegestaan, maar er is geen aansluiting op het Bouwbesluit. De verleende ontheffingen geluid hebben dus geen enkele waarde. Behalve als er later reconstructie van de weg plaats vindt. Dan moeten wel de gevels voldoende geïsoleerd worden.
Wat geldt dan bij verbouwing of transformatie? Dit is soms best ingewikkeld.
Eisen voor geluid Bouwbesluit 2012
Voor ‘verbouw’ zijn in het Bouwbesluit voorschriften opgenomen waarmee het vereiste minimum verbouwniveau per aspect is aangegeven. Meestal ligt het beschermingsniveau ergens tussen de eisen voor de nieuwbouw en voor de bestaande bouw. Het is best logisch dat voor gebouwen die al bestaan aparte en minder strenge eisen worden gemaakt. Deze gebouwen kunnen soms gewoon niet aan de nieuwbouweisen voldoen. In de meeste gevallen wordt verwezen naar het rechtens verkregen niveau.
In het Bouwbesluit 2012 zijn voor enkele onderwerpen verbouwvoorschriften opgenomen. In een dergelijk geval geldt het nieuwbouwniveau niet voor de verbouwing.
Bij meeste verbouwvoorschriften wordt het rechtens verkregen niveau genoemd. Dat is mooi gedefinieerd als:
“niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk”.
Het gaat dus om het niveau dat legaal is verkregen. In principe duidelijk, al brengt het bepalen van wat de ‘op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften’ waren enkele problemen met zich mee. Maar voor duidelijkheid: kwaliteit mag nooit lager zijn dan het niveau voor bestaande bouw en uiteraard nooit hoger dan het nieuwbouwniveau. De initiatiefnemer wordt belast met de verantwoordelijkheid om de feitelijke hoogte van het rechtens verkregen niveau te bepalen. Dan moet je nog weten wanneer de bestaande eisen legaal zijn opgelegd en welke voorschriften op dat moment golden[1].
In veel gevallen zijn de bouwvergunningen niet meer te vinden. Er kunnen dus twijfels ontstaan over de hoogte van het rechtens verkregen niveau. Een kwestie van gezond verstand? Dat zou kunnen, maar helaas is dit niet voldoende als het om bezwaren gaat. En deze kunnen voor veel tijdverlies zorgen. Men kan nog altijd uitgaan van de minimumeisen voor bestaande bouw. Bij functiewijziging moet je dan uitgaan van de toekomstige functie. Voldoet het gebouw aan de voorschriften voor bestaande bouw van die nieuwe gebruiksfunctie dan kan je het gebouw ook als zodanig gaan gebruiken. Het is een misverstand dat het gebouw bij functieverandering, dus ook bij transformatie, per definitie vergunningplichtig is als het gaat om bouwen en aan de nieuwbouwvoorschriften voor de nieuwe gebruiksfunctie moet voldoen. Het is belangrijk om niet vergeten dat alleen die gedeelten van het gebouw die veranderen moeten voldoen aan de verbouwvoorschriften. Het gedeelte van het gebouw dat niet verandert moet wel minimaal voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouw voor de nieuwe gebruiksfunctie.
Wat betekent dit voor geluid?
Bij het realiseren van een aanbouw moet voor geluidwering worden uitgegaan van het actuele kwaliteitsniveau van de bestaande gevel voor zover dat ten minste op het niveau van bestaande bouw ligt. De uitwendige scheidingsconstructie van de nieuwe aanbouw krijgt dus minimaal dezelfde kwaliteit als de bestaande gevel waaraan wordt aangebouwd. Daarbij wordt niet gekeken naar het geluidsniveau buiten en wordt zeker geen binnenniveau gegarandeerd. Maar het mag aangenomen worden dat de huidige woonkwaliteit wordt gewaarborgd.
Het is iets anders bij functiewijziging. Bekend voorbeeld: van een kantoor naar woningen. Een recept om de leegstand op te lossen.
Eerst moet dan gekeken worden of het gebouw voldoet aan de voorschriften voor bestaande bouw van de nieuwe gebruiksfunctie. De bestaande kantoorfunctie wordt bezien als bestaande woonfunctie en moet voldoen aan de voorschriften uit het Bouwbesluit voor bestaande bouw:
- Voldoet: zonder aanvullende eisen mogen woningen gerealiseerd worden. En weer geen enkele link met het geluidsniveau in de omgeving.
- Voldoet niet: verbouwing, waarbij de verbouwvoorschriften en het rechtens verkregen niveau van belang zijn.
Waar geen actueel kwaliteitsniveau is te herleiden geldt de ondergrens: bestaande bouw. Dat kan betekenen dat het binnenniveau veel hoger is dan bij nieuwbouw.
Het bovenstaande geldt voor de buitengevel. Welke eisen gelden dan voor de nieuwe woningscheidende wanden? Er is geen sprake van een actueel kwaliteitsniveau (de wanden bestonden namelijk in het kantoor nog niet). Deze wanden moeten voldoen aan de minimale voorschriften die gelden voor verbouw. En weer een klein probleem: voor bestaande bouw is er geen eis voor geluidwering tussen woningen. Als gevolg daarvan ook geen geluideisen voor de woningscheidende wanden bij transformatie van kantoren. Voor bestaande woningen gelden voor buitenruimten geen voorschriften. Het gebouw voldoet zonder balkons dus aan de voorschriften voor bestaande bouw.
Kortom, het Bouwbesluit biedt niet altijd de nodige ruimte om goede akoestisch binnenklimaat te kunnen garanderen.
Conclusie
In geval van nieuwbouw van geluidsgevoelige bestemmingen hebben we te maken met een systeem waarin het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder redelijk goed op elkaar aansluiten. Transformatie van bestaande gebouwen in geluidsgevoelige bestemmingen is echter een ander verhaal. Het lijkt erop dat de eisen en vereisten van beide wetgevingen grotendeels langs elkaar lopen. Terwijl de Wet geluidhinder alle geluidsgevoelige functies beschermt, stelt het Bouwbesluit veel lagere of soms zelfs geen eisen voor geluid.
De bedoeling van het Bouwbesluit is het garanderen van een goede kwaliteit van de gebouwen. Kwaliteit die bij de functies van deze gebouwen past. Er wordt nadruk gelegd op basiskwaliteit. Jammer dat dit voor geluid soms niet voldoende is.
[1] Let op: een technische norm “Geluidwering in woningen” bestaat in Nederland sinds 1962 (NEN 1070). Bij de invoering van het Bouwbesluit in 1992 zijn de eisen voor bescherming tegen geluid van buiten afgestemd op de wet Geluidhinder en de Luchtvaartwet. De eisen voor woonfuncties en kantoorfuncties zijn toen in aangepaste vorm overgenomen uit het Besluit geluidwering gebouwen en het Besluit geluidwering kantoorgebouwen, op grond van de Woningwet 1962, die op dat moment werden ingetrokken. Voor 1962 waren er geen eisen voor geluid in gebouwen.